Hoe kun je met neurofeedback je hersenactiviteit veranderen?
Bij de Hersenfabriek zijn we de hele dag bezig met het veranderen en bijsturen van hersenactiviteit. Voor veel mensen is dit toch wel een vreemd idee. Want je hersenen – horen we vaak – die kun je toch niet zomaar veranderen? We krijgen hier dan ook vaak vragen over. In de praktijk, van andere psychologen of op verjaardagsfeestjes bijvoorbeeld!
Daarom hebben we besloten in dit blog in te gaan op de vraag hoe je met neurofeedback je hersenactiviteit verandert. En dat dat een stuk minder mysterieus is dan je in eerste instantie zou denken. Je hersenen veranderen namelijk iedere dag! Door te leren en ervaring op te doen, veranderen je hersenen. Het verschil is alleen, dat we met neurofeedback je hersenen iets leren dat je jezelf op een andere manier niet zo makkelijk kunt aanleren. We gaan het uitleggen.
Je hersenen op tennisles?
Als je iets nieuws leert, gebeurt dit in je hersenen. En je hersenen veranderen door alles wat je leert een beetje. Een voorbeeld: stel dat je op een dag beslist dat je wilt leren tennissen. Dan neem je waarschijnlijk tennisles. Op de eerste les kom je je leraar tegen en een aantal mensen die in jouw lesgroep zitten. Terwijl je de gezichten van deze mensen in je opneemt, worden er nieuwe kleine verbindingen tussen je hersencellen gelegd. Dit gebeurt in een specifiek deel van de hersenen waar je ‘gezichten’ opslaat. Ieder gezicht krijgt zo een unieke combinatie van cellen die met elkaar verbonden zijn. Een netwerkje van hersencellen. Telkens als je dit gezicht weer ziet, wordt dit netwerkje actief. Zo worden de verbindingen steeds sterker.
Als je na de eerste tennisles nooit meer terug gaat naar de les, zal je de gezichten in de loop van de tijd vergeten. Maar als je verder gaat met de lessen en je ziet de gezichten iedere week opnieuw, worden de verbindingen iedere keer weer opnieuw gebruikt. Doordat de verbindingen gebruikt worden, worden ze sterker en sterker. En uiteindelijk zo sterk dat als je elkaar jaren later tegenkomt, je elkaar meteen herkent. Er wordt zelfs een verbinding gelegd met het netwerkje ‘tennisles’ en tussen de gezichten onderling, zodat je weet dat de gezichten bij elkaar horen en je ze met tennis associeert. Je hersenen zijn dus een klein beetje veranderd en door herhaling is dit steeds beter vastgelegd.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de tennisles zelf. Tennissen is een vaardigheid waarbij je je lichaam en het racket moet gebruiken om de bal te raken, daarbij niet om te vallen en de bal vervolgens zo te sturen dat hij over het net en tussen de witte lijnen landt. En dat is dan de simpele uitleg van tennis! Het klinkt simpel misschien, maar je hersenen zijn hierbij hard aan het werk!
De eerste keer dat er een bal aankomt, geef je een flinke zwiep aan je racket en sla je een flink stuk over de bal heen. Misschien verlies je je balans ook nog en moet je snel een stap zetten om niet om te vallen. Je hersenen registreren dit: dit was te hoog en te hard. Bij de volgende bal zal je automatisch al dichter bij de bal zitten met je racket. Hoe vaker je dit herhaalt, hoe preciezer je coördinatie wordt en hoe vaker je de bal raakt met je racket.
Dit proces is voor een deel bewust (omdat je zelf ook wel door hebt dat je vreselijk mis sloeg…), maar een groot deel van dit leerproces gaat onbewust. Ga maar na: kun je je herinneren dat je ooit tijdens het tennissen nadacht over welke spieren in je arm en romp je iets meer of minder moest aanspannen, met welke snelheid en draai je naar de bal moest sturen en op welk tempo je moest ademen? Nee, waarschijnlijk niet: je hersenen regelen dit voor je. Hoewel je je op delen van dit proces kunt richten om iets te verbeteren, ben je je niet van ieder klein proces bewust. Gelukkig maar, wat een drukte werd het anders in je hoofd! Zeker als je verder gaat met je tennislessen en gaat leren hoe je de bal snelheid, richting en effect meegeeft en als je daarna tactiek gaat gebruiken om je tegenstander uit te schakelen. Dan wordt het proces van de bal raken steeds meer automatisch en onbewust.
Hoe je hersenen ervoor zorgen dat je kunt leren en veranderen
Wat kunnen we hiervan nu leren? Een aantal dingen:
- Als je iets nieuws leert, worden er nieuwe verbindingen gelegd tussen hersencellen.
- Je krijgt bij het leren feedback van je lichaam en je omgeving, om de vaardigheid steeds beter en steeds meer automatisch uit te voeren.
- Hoe vaker dit herhaald wordt, hoe sterker de verbindingen in de hersenen worden en hoe groter de kans wordt dat je dit lang kan blijven vasthouden.
Neurofeedback en veranderende hersenactiviteit
Deze principes spelen een grote rol bij neurofeedbacktrainingen. Voorafgaand aan de neurofeedbacktrainingen meten we de hersenen uitgebreid met een QEEG-meting. Hieruit kan naar voren komen dat bepaalde gebieden in de hersenen te actief of te weinig actief zijn. Ook kan gemeten worden of de algemene alertheid passend is bij de situatie. Als een gebied te actief is of te weinig actief is of de alertheid is te hoog of te laag, kan dit samengaan met klachten of minder goed functioneren. Wat we met neurofeedback proberen, is bepaalde hersengebieden actiever of rustiger maken en/of de alertheid bijsturen.
Bij neurofeedbacktrainingen wordt de activiteit in je hersenen voor je in beeld gebracht. Je ziet je hersenactiviteit via meetapparatuur en een speciaal computerprogramma op een beeldscherm. Je hersenactiviteit verandert continu en zit soms dichter bij het door ons ingestelde doel en soms wat verder van het doel af. Deze veranderingen laten we je op het scherm zien. Om dit te leren bijsturen, werkt het eigenlijk net als de tennisles en het leren raken van de bal. Als je hersenactiviteit dicht bij het doel zit, zie je dit meteen door positieve feedback op het scherm. Je hersenen en lichaam gebruiken deze informatie, net als bij het leren raken van een bal, om steeds vaker de gewenste hersenactiviteit te laten zien.
Misschien kun je, nu je tot hier hebt gelezen, voorspellen wat we vervolgens gaan doen in de neurofeedbacktraining? Inderdaad, we blijven dit steeds herhalen om het nieuwe patroon van hersenactiviteit vast te leggen. Daarbij leggen we het doel soms hoger om verdere verbetering te krijgen. Of, als het al automatisch gaat voegen we een ander stukje hersenactiviteit toe. Net als bij de tennisles dus! Meer details kun je lezen op de pagina over neurofeedbacktraining.
Leren met neurofeedback en het veranderen van je hersenactiviteit met neurofeedback is dus niet zoveel anders dan het leren dat je iedere dag doet: als je iemand tegenkomt of een nieuwe vaardigheid leert. Maar omdat je normaal gesproken geen rechtstreeks inzicht hebt in je hersenactiviteit, is het moeilijk dit op een andere manier te leren. Ben je het met ons eens dat neurofeedback minder mysterieus is dan je misschien in eerste instantie zou denken?
Wat betekent dit nu in de neurofeedbackpraktijk? Een aantal voorbeelden.
We schreven al dat sommige hersengebieden te actief of te weinig actief kunnen zijn en dat dit kan samengaan met klachten. Zo is bekend dat te weinig activiteit in specifieke delen aan de voorkant van je hoofd (delen van de pre-frontale cortex) samen kan gaan met moeite om jezelf bij te sturen en af te remmen, overzicht te houden en te plannen. Als je op deze vlakken problemen hebt, zoals mensen met ADHD bijvoorbeeld vaak hebben, kan het leren verhogen van de activiteit in deze gebieden verbeteringen geven. Een ander voorbeeld is dat het stimuleren van bepaalde rustige activiteit in de motorische gebieden (die gebruik je om te bewegen), voor meer rust kan zorgen.
Naast het veranderen van de activiteit in bepaalde hersengebieden, kun je met een QEEG-meting ook een beeld krijgen van de algemene alertheid van iemand. Je alertheid varieert meestal gedurende de dag en week. Wanneer je een sollicitatiegesprek hebt, ben je meestal behoorlijk alert. Wanneer je daarna erg schrikt omdat iemand bijna vergeet te remmen voor het zebrapad waarop je loopt, ben je even heel erg alert: je hart zit in je keel en je ziet alleen de auto nog maar. Maar wanneer je ’s avonds naar de favoriete Netflix-serie kijkt en per ongeluk wat wegdut, ben je veel minder alert. En in je slaap ben je het minst alert. Dit is natuurlijk een prima verdeling, maar wanneer de alertheid ontregeld is kan dit problemen geven. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld continu overmatig alert, zonder dat ze dit zelf nog merken. Dit kan samengaan met onder meer angstklachten, stress, slaapproblemen of hoofdpijn. Met feedback op de hersenactiviteit proberen we deze mensen weer te leren dat ze ook minder alert kunnen zijn en door herhaling proberen we dit steeds beter vast te leggen. Totdat dit een nieuwe gewoonte wordt. Andere mensen zijn regelmatig te weinig alert, zoals mensen die bijvoorbeeld ADD hebben of depressieve klachten hebben. Er zijn ook mensen bij wie de alertheid te weinig aangepast wordt op de situatie en moeilijk te sturen is. Ook in deze gevallen proberen we hier met neurofeedback grip op te krijgen, een beter patroon aan te leren en dit vast te leggen door herhalingen.
Per klacht/ diagnose hebben we opgeschreven wat daarbij in de hersenactiviteit gemeten kan worden, waarop we de training richten en welke verbeteringen dat kan geven. Heb je een specifieke vraag, dan kun je natuurlijk ook altijd even contact opnemen.