Het Puberbrein – dat werkt toch niet zo goed?
Pubers… Ze zijn voor hun ouders, leraren en af en toe ook voor henzelf moeilijk te begrijpen! Soms lijkt hun gedrag risicovol en ondoordacht. Maar op een ander moment ben je verbaasd over de zorgvuldigheid waarmee ze een vriend of vriendin hebben geholpen bij een moeilijke keuze. Het ene moment lijkt hij of zij heel zelfverzekerd en vol bravoure, even later toch onzeker. En zo weinig zin als ze hebben om ’s avonds te gaan slapen, zo uitgebreid slapen ze de volgende dag uit! Over welke rol de hersenen van pubers hierin spelen is al veel geschreven, maar toch veranderen de inzichten zo nu en dan. Een beknopt overzicht in dit blog.
Hersengebieden in ontwikkeling
De prefrontale hersengebieden zijn van belang voor onder meer planning, het beheersen van je impulsen, emotieregulatie en focussen op één taak tegelijkertijd. Met uitstek dingen die pubers moeilijk vinden. Juist deze prefrontale hersengebieden ontwikkelen zich sterk in de pubertijd. Deze ontwikkeling is pas afgerond wanneer je 25 of zelfs 30 jaar oud bent. Het feit dat deze gebieden nog niet zo ontwikkeld zijn als bij volwassenen, maakt dat pubers soms beslissingen kunnen nemen of gedrag kunnen laten zien dat moeilijk te begrijpen is.
Ondertussen maken ook de gebieden waaruit de emoties voortkomen overuren in de pubertijd, mede onder invloed van hormonen. Ook het slaappatroon verandert: pubers slapen later in en worden later wakker, als je ze hun gang zou laten gaan…
Maar deze vaak gehoorde verklaring over het nog niet goed werken van de hersenen, is niet een helemaal sluitende verklaring. Want waarom kan een puber zich ineens wel goed concentreren bij een nieuwe game? Of kan hij of zij heel weloverwogen en rustig meedenken met een vriendin? Uit onderzoek blijkt dat de prefrontale gebieden bij pubers veel actiever zijn dan bij volwassenen in sociale situaties en tijdens creatieve taken.
De grenzen opzoeken
Een andere eigenschap van pubers is dat ze graag de grenzen opzoeken en zich afzetten tegen hun ouders. Ook hiervan werd lang gedacht dat dit veroorzaakt wordt door nog rijpende hersenen die de gevolgen nog niet altijd kunnen overzien. Mogelijk is dit ook deels waar. Maar het opdoen van nieuwe ervaringen en het opzoeken van eigen avonturen zorgen ook voor het vormen van een eigen identiteit. En als je als puber eens tegen de lamp loopt omdat je een niet zo doordachte keuze hebt gemaakt… leer je daar juist van. Meteen goed voor die zich nog ontwikkelende prefrontale cortex!
Grenzen opzoeken en risicovol gedrag vertonen hoeft dus niet persé een gevolg te zijn van niet rijpe hersenen: het is ook goed voor je ontwikkeling.
Waarom je afzetten functioneel is
Pubers zetten zich – in bepaalde fasen en in verschillende mate en vorm – af tegen hun eigen bekende sociale kring. “Dat hoort erbij, bij de pubertijd” zeggen we dan. “Het gaat wel weer over.” En we gaan ervan uit en hopen vervolgens ten zeerste dat dit klopt en dat ook deze puber, als hij of zij 30 is, inderdaad niet meer met oordopjes in, onbereikbaar, naar een restaurant gaat…
En inderdaad, het hoort erbij. Maar waarom, heeft het een functie? Waarschijnlijk wel, om verschillende redenen. Ten eerste is het trekken naar leeftijdsgenoten in plaats van je ouders of leraar een goede manier om nieuwe dingen te leren. Nieuwe dingen die nodig zijn voor de volgende generatie om te overleven en goed mee te komen in de sociale groep. Daarmee komen we op het tweede punt: pubers kunnen bij uitstek bij hun leeftijdsgenoten hun (inmiddels aangeleerde) normen en waarden toetsen en testen. En bijschaven. Belangrijk om je sociaal gezien te handhaven, ook op latere leeftijd. En ten slotte een heel praktische reden waarom pubers zich afzetten tegen hun eigen, oorspronkelijke omgeving: het vergroot de kans op het vinden van een partner buiten de eigen (sociale en familiaire) kring. Evolutionair gezien wel zo gezond! Het verlaten van de ouders rond een bepaalde leeftijd zien we bij veel diersoorten en dit slimme systeem zit dus mogelijk ingebakken in onze hersenen.
En wat kunnen we hiermee?
Een puber is dus hard bezig om zijn of haar puberbrein te trainen, de identiteit en de sociale plek te vormen. Dit proces zorgt af en toe ook voor onzekerheid bij pubers. Het leren gaat met vallen en opstaan. Duidelijkheid bieden en een veilige basis vormen, waar de puber naartoe kan terugkeren, kan ervoor zorgen dat de puber zich veilig kan ontwikkelen.
Natuurlijk zijn aanvaringen niet te voorkomen: bepaalde grenzen blijven bestaan en onenigheden zullen moeten worden besproken. Overleggen en afspraken maken met pubers werkt dan vaak het beste wanneer zij zich serieus genomen voelen. En voor wanneer het toch misloopt… helpt het misschien om te weten dat het een oorzaak en een functie heeft. Maar vooral: dat het echt weer overgaat!
Bronnen en leestips
- Volkskrantartikel: Pubergedrag toch niet veroorzaakt door 'onrijp brein', door Marlou van Himtum
- Puberbrein Binnenstebuiten, door huub Nelis
- NPO aflevering breingeheim: het puberbrein